Wat wou je nog vragen aan je voorouders?
Hoe beleefden zij wereldoorlog 14-18
In vorige delen ging het vooral over de herdenking van de Wereldoorlog I :
Onze grootouders hebben we gekend, maar onze overgrootvaders en overgrootmoeders misschien niet. Sommigen vertelden graag over die oorlog. Anderen vertelden weinig over hun leven tijdens de ‘Groote Oorlog. Hoe kunnen we achterhalen hoe ze dit conflict beleefde, nu ze er niet meer zijn?
We moeten ons tevreden stellen met een vergeelde foto van ernstig voor zicht uit kijkende mensen. Opa staat er wat onwennig bij in zijn strak uniform, oma poseert in haar zondagsjurk. Als we een beetje geluk hebben vinden we bij de foto nog wat brieven en postkaarten, die in een oude schoendoos werden bewaard. En er is misschien een papier vol vlekken, dat vertelt over de liefde van het paar, de ongerustheid van een frontsoldaat of een gevangene, of meer alledaagse zaken .. over het beheer vanop afstand van de oogst en huishoudelijke zaken.
Vaak zijn zelfs die sporen niet meer aanwezig. Je bent aangewezen op een naam of enkele woorden die je ooit hebt opgevangen uit de mond van (over)grootvader of (over)grootmoeder, ’s avonds bij de kachel. Met deze fragmentarische informatie is het moeilijk om je het leven van je voorouders tijdens de Groote Oorlog voor te stellen.
Maar toch hebben ze sporen nagelaten in archieven, althans als ze soldaat waren of een burgerslachtoffer, gevangene of gedeporteerde. In dat geval volstaat een naam en een geboortedatum om je opzoekingen te starten.
Militair dossier
Als je voorouder tijdens de eerste Wereldoorlog onder wapens werd geroepen, dan bestaat er zeker een militair dossier met zijn naam. De dossiers van soldaten, onderofficieren en officieren die vóór 1889 werden geboren, die dus ouder waren dan 24-25 jaar in 1914, kunnen geraadpleegd worden bij de documentatiedienst van het Koninklijk Museum van het Leger en de krijgsgeschiedenis (KLM).
Die dossiers zijn redelijk gemakkelijk toegankelijk : een naam volstaat om een dossiernummer te vinden, die ook online beschikbaar is. Met wat geluk kan je ook informatie vinden over benoemingen en decoraties, eventuele gezondheidsproblemen (ziekte, verwondingen, overlijden) en af en toe stoot je ook op gegevens over verlofperiodes (wat zelden voorkomt).
Pierre Lierneux, documentatiespecialist bij het KLM waarschuwt wel : "Verwacht niet altijd een lijvig dossier. De beschikbare documenten vormen een goede basis voor een onderzoek, maar als de persoon in kwestie een gewone soldaat of onderofficier was, zijn ze soms zeer beknopt."
Zelf sporen zoeken
Zoek je gegevens over een officier?
Dan heb je meer kans iets te vinden. Die dossiers zijn veel lijviger. Ze bevatten automatisch een Strafboekje met de eventuele vergrijpen en overtredingen van de officier en de sancties die eruit vloeiden. Je kunt er ook biografische aantekeningen, genealogische gegevens, een gezondheidsdossier, een attest van goed zedelijk gedrag of zelfs … een toestemming om te trouwen in terugvinden.” Een officier kon inderdaad pas trouwen na een onderzoek naar afkomst en de integriteit van zijn verloofde (stel je voor dat de dame in kwestie een Franse of Pruisische spionne zou zijn!)
Zoek je gegevens over een gewone militair?
Soms vind je geen dossier of een die heel weinig informatie bevat. Dan kun je zelf op zoek gaan naar bijkomende details. Noteer alvast het nummer van de afdeling en het regiment van de soldaat, dat is het beste begin. Wend je vervolgens tot de archieven van het voormalige historische documentatiecentrum van de strijdkrachten, die nog altijd in het KLM bewaard worden. Ga daar snuffelen in de dagelijkse orders
De archieven zijn spijtig genoeg niet volledig, vooral wat de eerste maanden van het conflict betreft. De begindagen van de oorlog verliep chaotisch voor het Belgisch leger : de Duitse invasie was zeer efficiënt. De Belgen moesten zich al snel terugplooien op Antwerpen en later achter de IJzer. Je kunt je voorstellen dat men tijdens zo’n overhaaste terugtrekking niet bezig was met het schrijven en bewaren van rapporten!
Hier en daar stoot je soms op een gelukstreffer, maar om echt meer te weten te komen over ‘jouw soldaat’, pluis je best gespecialiseerde werken uit. Ze zijn niet altijd even opwindend om te lezen, maar ze vertellen veel over de geschiedenis van de regimenten. De naam van de militair zal er waarschijnlijk niet in vermeld staan, maar zo krijg je toch een beter zicht op de situatie.
In Nederland of Duitsland?
In oktober 1914 valt Antwerpen, het laatste grote bastion van de Belgen. Het gros van het Belgisch leger trekt zich dan terug achter de IJzer, de laatste natuurlijke hindernis. Maar niet alle troepen slagen erin om de rivier te bereiken : tienduizenden soldaten zitten klem tussen de Nederlandse grens en het Duitse leger. Om niet gevangen genomen te worden, besluiten 40.000 militairen Nederland binnen te trekken. Nederland was immers neutraal gebleven. Na een aantal onwaarschijnlijke omzwervingen slagen 7.000 onder hen erin, vermomd als burgers, toch nog het Belgische front te vervoegen.
De 33.000 overgebleven soldaten worden door de Nederlanders ontwapend en tot het einde van de oorlog in interneringskampen geplaatst. Nederland wilde zijn neutraliteit absoluut bewaren door geen enkele oorlogvoerende natie te bevoordelen. Daarom werd iedere buitenlandse strijder die zich op het Nederlandse grondgebied bevond, van zijn vrijheid beroofd.
Ook de Duitsers nemen tijdens het conflict 46.000 Belgische soldaten gevangen en sturen ze naar kampen in Duitsland, waar ze worden opgesloten, in loodzware omstandigheden. Want Duitsland gaat gebukt onder een blokkade. Als de Duitse burgerbevolking al een gebrek aan basisproducten had, kunt u zich wel voorstellen in welke schrijnende toestand de gevangenen leefden. De soep, op basis van pruimen of bieten, was zo helder als water en het brood was gemaakt van haverzemelen en aardappelen. Door gebrek aan zeep en hygiëne bezweken de verzwakte gevangenen bij honderden aan tyfus en cholera.
In theorie beschikt iedere krijgsgevangene en geïnterneerde over een individueel dossier, aangelegd door de Belgische Middendienst voor Krijgsgevangenen en Geïnterneerden, vandaag bewaard bij de documentatiedienst van het KLM.
En de burgers in dit alles?
De geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog beperkt zich niet tot de soldaten en hun families ; ook de burgers die op bezet grondgebied en dicht bij het slagveld leefden, betaalden een hoge prijs. De slachtoffers van granaatinslagen en verdwaalde kogels waren niet te tellen, evenmin als zij die opzettelijk en gruwelijk werden vermoord door het Duitse leger.
En dan zijn er de 120.000 burgers die onder dwang in de ‘Zivilarbeiter Batallione’ zijn beland, naar Duitsland werden gedeporteerd of dicht bij het front als dwangarbeider aan het werk werden gezet.
Ook van deze gebeurtenissen bestaan vaak nog dossiers die je helpen de oorlogsgeschiedenis van een (over)grootouder gedeeltelijk te reconstrueren. De dossiers worden nog steeds bewaard bij het Directoraat-generaal Oorlogsslachtoffers in Brussel.
Maar niet alle burgerslachtoffers zijn hierin opgenomen. De dossiers bestaan enkel als de slachtoffers of hun rechthebbenden een financiële compensatie vroegen na een deportatie of na gewelddaden. Overleefde het slachtoffer de oorlog niet, dan is het beter om de naam van de weduwe of weduwnaar of die van de naaste familie te bezorgen. Maar maak je geen illusies, daar zijn de documenten vaak beknopt.
Ze stellen je (eindelijk) in staat die oude, vergeelde foto een beetje beter te interpreteren en het leed dat doorschemert in de brieven uit de oude schoendoos, beter te begrijpen.
Concreet : Waar documentatie zoeken?
Over een soldaat (officier, onderofficier, ziekendrager, aalmoezenier ..)
- geboren vóór 1889 (1890 voor de officieren) : bij de documentatiecentrum van het Legermuseum, Jubelpark 3, 1000 Brussel. Maak vooraf een afspraak op de website van het KLM, nl . http://www.klm-mra.be . Klik op het icoontje 1914-1918, ‘bespiegelingen over de grote oorlog’ om het dossiernummer op te zoeken. Info : cdoc.klm-mra.be en tel. 02 737 79 34
- geboren na 1889 (of 1890 voor officieren) : deze dossiers worden bewaard in het Centrum voor Historische Documentatie van de Krijgswacht of het Directoraat-generaal Human Resources. Beide aan de Eversestraat 1, 1130 Evere (Kwartier Koningin Elisabeth). Voor toegang tot dossiers van de officieren geboren na 1893 is toestemming vereist. Info : 02 701 43 25
Over een gevangen genomen of geïnterneerde soldaat kan je terecht in de documentatiecentrum van het KLM
Over een burgerslachtoffer of een gedeporteerde kan je terecht bij het Directoraat-generaal Oorlogsslachtoffers, Luchtvaartsquare 31, 1070 Brussel. Contact : 02 528 91 00 of http://warvictims@minsoc.fed.be
Over een verpleegster : er bestaat relatief weinig informatie over de Belgische verpleegsters tijdens WO I en ook het Belgische Rode Kruis beschikt niet over archieven hieromtrent. Toch kan je jouw vragen om inlichtingen en getuigenissen richten tot dr. Patrick Loodts - die gepassioneerd is door dit onderwerp – via zijn website http://www.1914-1918.be
Over de plaats van een graf (België of buitenland) : Richt een verzoek aan de dienst Oorlogsgraven bij het Instituut voor Veteranen, Regentlaan 45-46, 1000 Brussel – 02 227 63 00
Het Instituut actualiseert momenteel de fiches van overledenen, met biografische gegevens en de doodsoorzaak, indien mogelijk. Je kan deze informatie ook krijgen bij het documentatiecentrum va KLM.
Naar aanleiding van de herdenking van 100 jaar WOI neemt het aantal vragen naar informatie toe. Daarom is het best eerst contact op te nemen met de instellingen alvorens te gaan.
En als slot van de reeks over de herdenking van Wereldoorlog I, volgen nog twee getuigenissen van familieleden die op zoek gingen aan de hand van gevonden foto’s en/of brieven.
1ste getuigenis
"Vertel vooral niets aan mijn vrouw"
Bijna een eeuw lang liggen de brieven van Théophile Blumstein ongemerkt te verkommeren in een verroeste ijzeren doos, tussen oude communiekaarten en huwelijksmenu’s, tot ze op de zolder werden herontdekt. De eerste geschriften van Théophile tonen een verliefd man : lange hartstochtelijke brieven, gevolgd door vluchtig geschreven liefdesbrieven op de achterzijde van een bestelbon.
Als de oorlog losbarst wordt Théophile naar het front gestuurd om daar de versterkte stelling te verdedigen. Tussen 18 tot 22 augustus schrijft hij bijna dagelijks naar zijn echtgenote. Zijn woorden proberen geruststellend te klinken en de brieven gaan over koetjes en kalfjes : dat hij in een uitstekende gezondheid verkeert, dat het er in zijn sector rustig aan toe gaat, over het eten …
Maar de brief die hij aan één van zijn vrienden schrijft, toont een heel andere werkelijkheid. “Wat een catastrofe! Tot voor kort wist ik niet wat een oorlog was! Rond middernacht was ik getuige van een erg ontroerende scène. Alles was vuurrood voor ons. De soldaten die klaarstonden om aan het gevecht deel te nemen, omhelsden elkaar en gaven boodschappen mee voor het geval de kogels hen niet zouden sparen. Een dergelijk moment wil ik nooit meer meemaken .. In een postscriptum schrijft hij ‘Zwijg hierover tegen mijn vrouw, ze weet totaal niet in welke situatie ik ben terechtgekomen!’
Zonder het zelf te beseffen schrijft Théophile op 22 augustus voor de laatste maal naar zijn vrouw. Hij bevestigt dat “alles rustig is, op een artilleriebombardement na.” Een dag later sterft hij. Zijn ontroostbare vrouw zal nooit hertrouwen. Later werd ze de peettante van mijn vader.
Meer weten we niet over hem. We hebben zijn militair dossier geconsulteerd, maar dat heeft geen bijkomende details over zijn dood. We leerden er wel uit dat hij postuum werd gedecoreerd met het ‘Oorlogskruis met Palm’ en met het ‘Kruis van de Ridders in de orde van Leopold’. Om welke reden? Dat valt nog te verklaren, want we hebben het koninklijk besluit met betrekking tot zijn decoratie nog niet teruggevonden. Zijn graf hebben we wel ontdekt, via een eenvoudige opzoeking. dat was er voorheen nooit van gekomen, omdat we niet wisten hoe we te werk moesten gaan. Honderd jaar na zijn dood kan Théophile nu ongetwijfeld bezoek verwachten.”
2de getuigenis
"In groep geïnterneerd"
Dat mijn grootmoeder met haar zusje en ouders tijdens WOI in Nederland hadden gewoond, had ze me al eens verteld. Ze liet me tal van tastbare herinneringen aan die periode na : foto’s, kaartjes, knopen, een identiteitskaart… Maar niets over waarom en hoe ze daar leefden.
Gelukkig konden we via het militaire dossier van mijn overgrootvader hun oorlogsverhaal aanvullen. Als Théophile (33) op augustus 1914 wordt gemobiliseerd, laat hij zijn vrouw Lowis en twee kinderen, Céline (6 jaar toen) en Blondine (4) achter.
Net als alle soldaten van de oudere lichtingen, wordt hij ingedeeld bij een vestingsregiment , van waar al hij vrij snel richting vesting Antwerpen wordt doorgestuurd. Daar raakt hij op 10 oktober, bij de val van Antwerpen, met een groot deel van de Belgische troepen, klem tussen de oprukkende Duitsers en de grens met Nederland, dat neutraal wil blijven. Uit angst door de Duitsers krijgsgevangen te worden gemaakt, steekt hij diezelfde dag – met een stroom burgervluchtelingen – de grens naar het Nederland over.
‘In groep geïnterneerd’ vermeldt zijn militair dossier : 33.417 Belgische militairen worden door het Nederlandse leger meteen ontwapend en in interneringskampen ondergebracht. Zo ook Théophile, die op 12 oktober in Harderwijk in een tentenkamp met prikkeldraad errond terechtkomt en ingedeeld wordt bij barak nr.12. In die periode snijdt hij voor zijn oudste dochter een pen uit been, met krullen en tierlantijntjes. Hij krijgt foto’s van familie. Kaartjes en brieven gaan over en weer, eerst gesmokkeld via Baarle-Hertog.
De oorlog houdt aan en de Nederlanders bouwen vrouwenkampen, zodat de gezinnen van de Belgische soldaten zich bij hun man en vader kunnen voegen. Lowis trekt met Céline en Blondine richting Harderwijk en worden ondergebracht in Leopoldsdorp. De meisjes lopen er school en krijgen er ook te eten, zo getuigen de foto’s met het opschrift ’Belgische School 1915-1916’. Mijn grootmoeder houdt aan haar ‘Hollandse’ tijd een paar vriendinnen over. Uit kaartjes blijkt dat nogal wat geïnterneerde Belgen werk vinden op een scheepswerf in Alblasserdam, waar ze ’s zondags met hun lief aan het strand gaan liggen. Pas in januari 1919 komt een einde aan de internering en keert Théophile met zijn gezin terug naar Willebroek, naar hun leven van vóór de oorlog.
afbeeldingen van :
http://www.wereldoorlog1418.nl
Met dank aan de goede informatie van het maandblad 'Plusmagazine'.
Maak jouw eigen website met JouwWeb