Bretagne: Saint-Malo - de ‘Piratenstad’
Saint-Malo is dé badplaats met fijne zandstranden, thalassotherapie en watersportclubs, maar ook de stad met een historisch verleden.
De vakantieganger vindt hier precies wat hij wenst voor een lang verblijf: goede badstranden, een attractief stadje en uitstapjes in alle richtingen. We komen vandaag betrekkelijk vroeg aan in Saint-Malo. Uit ondervinding weten we al dat het geen sinecure is om hier na de middag een parkeerplaats te vinden.
Al van in de verte torenen de 18de eeuwse stadswallen van Saint-Malo trots uit boven de stranden en de haven. Ze zijn 1,8 kilometer lang en populair bij toeristen, voor een wandeling met uitzicht op zee. De gevels en torens die boven de vestingwerken uitsteken, zorgen voor het unieke silhouet van de stad.
De villeclos - binnenstad van Saint-Malo - werd in augustus 1944 bijna volledig verwoest. Maar de Fransen hebben met hun gevoel voor historie een indrukwekkende restauratie doorgevoerd en de stad in oude luister weten te herstellen op basis van originele tekeningen.
Geschiedenis
Saint-Malo doet ons denken aan het roemrijke verleden van de Bretonse kustplaats. Al in de Gallisch-Romeinse tijd – ja, de tijd van Astérix – stond hier een nederzetting en de feitelijke stad werd in de 6e eeuw gesticht door de Ierse monnik Maclow of Maclou, kortweg Malo. St-Malo is de geboorteplaats van wereldberoemde Fransen, of liever gezegd “Malouins” zoals de inwoners zich trots noemen: Jacques Cartier (1491 – 1557) heeft met zijn ontdekking van Canada geschiedenis geschreven. Zijn reis werd “gesponsord” door de Franse koning, die daar goud en diamanten hoopte aan te treffen.
http://http://www.hlwo.org/bretagne-2008/st-malo.htm
De Bretoense kuststad was ook een berucht piratennest dat bescherming genoot van de Franse koning. Met zijn toestemming mochten de kapers Nederlandse en Engelse koopvaardijschepen kapen en lastig vallen. In de 18e eeuw zorgden de piraten Duguay-Trouin en Surcouf dat Saint-Malo nog meer aanzien kreeg, haar vlag hangt nu ‘boven’ de Franse vlag.
foto Surcouf: http://http://armorance.free.fr/surcouf1.htm
Zo bevoer Robert Surcouf (1773 - 1827) in opdracht van de koning de wereldzeeën. Voorzien van kaperbrieven, behoorde hij tot de meest gevreesde zeerovers van zijn tijd. Waar zijn schepen opdoken, konden de handelsschepen nog maar één ding doen: vluchten. 'Le Renard', het laatste piratenschip van R. Surcouf, maakt in 1812 zijn laatste roverstocht.
Een replica van het kaperschip Le Renard ligt nog in de haven. Het biedt de gelegenheid om met een deskundige bemanning een of meer dagen de oceaan af te schuimen.
Ongeveer in dezelfde tijd leefde François René de Châteaubriand (1768 – 1848). De Malouin van geboorte was niet alleen een groot politicus, maar ook een belangrijk dichter die met zijn werken in Frankrijk de romantiek in belangrijke mate beïnvloedde. Overigens heeft Châteaubriand veel te maken met de Châteaubriand op de menukaarten – het was zijn lievelingsgerecht - een uitvinding van zijn kok. Op de 'Place Châteaubriand' is een restaurant met zijn naam.
Tijd voor een wandeling
Het zou verkeerd zijn als ik in de binnenstad een concrete rondleiding zou aanbevelen. Wij dwalen hier rond, wandelen langs de stadsmuren en genieten van het wijds uitzicht over de zee, die de binnenstad van drie kanten omspoelt. We slenteren door de straatjes en steegjes en rusten hier en daar even uit op een terrasje.
Wij gaan binnen door de poort Saint-Vincent en nemen rechts de trap naar de weergang.
De omloop van de muren leidt van bastion naar bastion. Aan de ene kant van de wallen liggen de smalle straten van de stad. We hebben uitzicht op de daken van Saint-Malo en de huizen van de rijke reders.
De omloop van de muren leidt van bastion naar bastion. Aan de ene kant van de wallen liggen de smalle straten van de stad. We hebben uitzicht op de daken van Saint-Malo en de huizen van de rijke reders.
Het Île-du-Grand Bé, Île-du-Petit Bé en het Fort National dragen beslist bij tot de charme van Saint-Malo. Bij eb kan men wandelen naar de, voor de kust gelegen eilandjes. Maar let op de getijden, anders is de kans groot dat je enkele uren op de door water omgeven eilanden moet wachten tot de terugweg weer begaanbaar is geworden.
Het is vandaag eb, maar onderstaande foto toont aan dat het op onze vakantie in 2009, juist vloed was.
We lopen door tot het Château St. Malo waar je vanaf de torens een nog mooier uitzicht hebt (tegen betaling).
De wandeling op de stadsmuren was heerlijk en is een 'must' als je Saint-Malo bezoekt. Wij dalen af en gaan ‘intra muros’, de stad bezoeken. We lopen kriskras door de straatjes en steegjes. Het is erg gezellig, met leuke winkeltjes, veelal in maritieme sfeer. Hier wil ik iets kopen voor de kleinkinderen. Ze zullen volgende winter pronken met hun blauw-witte marine-pull van oma.
We proeven een ker-y-pomme, een Bretonse appelkoek, de specialiteit van dit huis.
Tijdens het hoogseizoen behoort de binnenstad uitsluitend de voetgangers toe. Café’s en restaurants zetten dan hun tafeltjes op straat, tot laat in de nacht spelen de straatmuzikanten, portretschilders beleven gouden tijden.
Het is erg verleidelijk om even te stoppen bij een terras op de Place Châteaubriand.
De kathedraal St-Vincent
De getrouwe kopie van de in 1944 verwoeste kerk is de laatste rustplaats van beroemde Malouins, onder andere Jacques Cartier.
Le Château de la Duchesse Anne – het kasteel
De ingang van de binnenstad (intra muros) wordt bewaakt door de vesting die geleidelijk haar vier torens kreeg (begin 15de eeuw). Omdat de inwoners het niet altijd eens waren met hun heersers, liet hertogin Anne de Bretagne de toren Quic-en Groingne bouwen tegen aanvallen uit de stad. De naam herinnert aan wat Anne de Bretagne zei tegen de inwoners van Saint-Malo: “Qui qu’en groigne, ainsi sera, car tel est mon bon plaisir.” (Wie er ook klaagt, het zal gebeuren, want het is mijn wil).
De tour Quic-en-Groigne bevindt zich in de linkervleugel van het kasteel. Tegenwoordig zijn in het château het stadhuis en musea ondergebracht.
Le fort national
Het fort werd in 1689 door de vestingarchitect Vauban als koninklijk fort ontworpen. Na 1789 werd het ‘Nationaal fort’ . Het vooruitgeschoven bastion dat de kaperstad moest beschermen, vormt een geheel met de rotsen. Een bezoek aan de gevangenis is indrukwekkend. Er wordt verteld over een gedenkwaardig gevecht waarbij Surcouf de eer van Frankrijk verdedigde tegen 12 tegenstanders. Hij spaarde de laatste … als getuigen van zijn heldendaden. In de tweede wereldoorlog hielden de Duitse bezetters hier enkele honderden inwoners in gijzeling. Er zijn rondleidingen mogelijk (alleen bij eb toegankelijk)
Het eiland Grand Bé
Dit ligt ‘bij laag tij lopen’ een half uur heen en terug van de stadsmuren. Op dit eiland ligt het graf van Chateaubriand, de beroemde schrijver uit Saint-Malo. Vanaf de top van het eiland heb je een prachtig uitzicht over de Côte d’Emeraude.
het graf van Chateaubriand op Île Grand Bé
Moe maar voldaan van al dat mooie vertrekken we uit Saint-Malo. Morgen rijden we verder. Ik sluit dit deel af met mooie beelden van vakantie, rust en natuurschoon.
Maak jouw eigen website met JouwWeb