De geschiedenis van de champagne

De reputatie van de champagnewijnen is eeuwenoud, want al in de tijd van de Romeinse verovering verbouwden de Galliërs druiven.

Champagne is een wijn die gedurende zijn gehele geschiedenis altijd is geassocieerd met viering, overwinning, rijkdom en allure. Een geschiedenis die meer dan 300 jaar terug in de tijd gaat.

Lodewijk de XIV

Champagne is altijd al een geliefde en hoog aangeprezen wijn die van oudsher wordt geproduceerd in de streek die we vandaag de dag kennen als de Champagnestreek in Frankrijk.

'Champagne is de enig denkbare drank'. In de 16e eeuw, de tijd waarin Koning Lodewijk XIV deze befaamde uitspraak deed, was champagne nog niet hetzelfde als nu. In plaats van een witte mousserende wijn zoals we die tegenwoordig kennen, was champagne meer een bleekrode wijn die deed denken aan rosé.

Eigenlijk weet niemand precies wanneer de champagne, zoals we die nu kennen ontdekt werd. De een zegt in 1718 de ander in 1668.  Want voor de 15e eeuw was champagne een stille drank (zonder bubbels).

Was het Dom Pérignon die champagne ontdekte?

Wellicht het mooiste en bekendste verhaal is dat van Dom Pérignon (1638 – 1715). Dom Pérignon was keldermeester van de abdij van Hautvillers. Volgens velen is hij degene die bewust de mousserende wijn champagne wilde creëren.

(foto genomen in de Avenue de Champagne in Epernay)

Andere versie : Champagne zou per ongeluk zijn ontstaan. Rond de jaren 1500 sloeg een wijnboer zijn druivensap, dat net was beginnen met gisten, op. Maar er kwam plots een grote koudegolf waardoor de temperatuur sterk daalde. Door die koude stopte de gisting van zijn wijn. Toen de koude over was en het weer warm werd startte de gisting opnieuw maar plots merkte hij dat er parelingen in zijn wijn zaten, koolzuurgas genaamd. Eerst dacht hij dat het slecht was maar na proeven bleek het goed.

Later maakte Dom Pérignon op handige wijze gebruik van een aantal feiten voor het produceren van wijn. Het was namelijk zo dat wijn na de eerste gisting in houten vaten ging om te rijpen. In die vaten ontstond een tweede gisting waarbij aanwezige suikers zich omzetten in koolzuur. Men liet regelmatig het koolzuur (bekend van de belletjes in bijvoorbeeld cola) uit de vaten ontsnappen om de wijn weer stil te krijgen.

Dom Pérignon kwam op het idee om de wijn voor de tweede gisting te bottelen. Op deze manier ontstond de bubbeltjeswijn champagne. Uiteraard heeft het hem zeer veel kapotte flessen gekost om het proces onder de knie te krijgen. Door de hoge druk ontploften er regelmatig flessen. Gelukkig kon de kurk op de fles blijven door deze met bekende ijzeren kapje (het muselet) vast te binden.

Het geheim bleef lang bewaard tussen hem en de keldermeesters, maar na zijn overlijden en 5 jaar later het overlijden van de laatste keldermeester ging het geheim verloren. Niet veel later werd er een iets andere methode uitgevonden die men nu nog steeds gebruikt, genaamd de 'Méthode Traditionelle'.

Dom Pérignons grootste bijdrage aan het wijnmaken was echter de ontwikkeling van de kunst van het mengen van verschillende wijnen. Het succes lag aan de combinatie van betere wijn, die de neiging tot mousseren had, en nieuwe, zwaardere flessen om het gevaar van exploderen te elimineren. Sindsdien wordt de meeste Champagne gemengd uit wijn van verschillende druivensoorten, wijngaarden en wijnjaren.

Pas ruim 100 jaar later werd de champagne ontwikkeld zoals hij nu bekend staat. Een uitvinding die bijna altijd aan de Benedictijnse monnik Dom Pérignon wordt toegeschreven. Over de toekenning van deze eer bestaat echter tot op de dag van vandaag nog enige discussie. Dom Pérignon, afkomstig uit het Klooster van het toenmalige Hautvillers, gebruikte in ieder geval witte druiven en maakte de wijn mousserend.

De industrialisatie van Champagne nam in de vroege 19de eeuw een aanvang met de weduwe Veuve Clicquot (foto hieronder).

Champagnehuizen in de 18e eeuw

Vanaf de 18e eeuw nam de vraag naar champagne, bij een steeds breder wordend publiek, sterk toe. Het is dan ook in deze tijd dat de eerste champagnehuizen werden opgericht, waaronder grote oude namen als Ruinart, Moët & Chandon en Veuve Clicquot.

foto genomen in Avenue de Champagne in Epernay)

 

Onder de nieuwe liefhebbers was ook Napoleon Bonaparte. Napoleon was een grootverbruiker van de champagne van zijn goede vriend Jean-Remy Moët. In deze periode gold Rusland als een van de grootste afnemers van de Franse Champagne. Deze enorme export kwam echter compleet tot stilstand toen (ironisch genoeg) Napoleon Rusland binnen viel.

Nieuwe gouden tijden voor Champagne

Het aanbreken van de zogenaamde Belle Epoque, aan het einde van de 19e eeuw, bracht nieuwe gouden tijden met zich mee voor de champagne. Toen vormde Frankrijk (en in het bijzonder Parijs) het centrum van de wereld, zowel op politiek als op cultureel valk.

Nieuwe stromingen binnen de schilderkunst, fotografie, dans en theater bloeiden in rap tempo op, evenals het bruisende nachtleven. Viering was weer geoorloofd en champagne mocht daarbij niet ontbreken!

In volgende delen : het oogsten en persen van de druiven - mengen van de wijnen - wijn gaat op de fles - hetgeen wat verder gebeurt in de kelders.