Colmar, parel van de Elzas

De toeristische lieveling van de Elzas is zonder twijfel Colmar, na Straatsburg en Mulhouse de grootste stad van de Elzas.

In de Romaanse periode ontwikkelde Colmar zich niet alleen als religieus centrum maar ook als economische pleisterplaats. Het lag aan een kruispunt van handelswegen zowel land als over water: wijn, eau-de-vie en azijn werden verhandeld tegen zout, graan, kruiden en olie.

Colmar profiteert van zijn ligging aan de voet (en in de regenschaduw) van de Vogezen, wat een relatief droog en zonnig klimaat tot gevolg heeft.

Deze stad is een bestemming voor het hele jaar. Colmar is ook de hoofdstad van de Elzasser wijn met een informatiecentrum voor Elzaser wijn (CIVA). Het wijnfestival in augustus trekt veel bezoekers. Elk jaar staat in de eerste twee weken van juli een grote persoonlijkheid uit de muziekhistorie centraal tijdens het 'Festival International de Colmar'. Er vinden dan op verschillende locaties concerten plaats. Én de stad heeft een heel bijzondere charme tijdens de kerstperiode.

Elke dag trekt een ware cameraparade door de smalle straten met vakwerkhuizen. En met een goede reden, want je zal nergens een grotere concentratie en diversiteit van ‘maisons de colombage’ (vakwerkhuizen) tegenkomen.

De stad aan de 'Lauch' heeft een prachtig oud centrum, La Petite Venise (klein Venetië) genaamd. Dit idyllisch plekje met fraaie boothuizen en treurwilgen vlak aan het water is de voornaamste attractie van de stad. Het is de historische wijk van de volkstuinders.

Het water werd vroeger door molenaars, distilleerders en leerlooiers gebruikt. De kanalen in La Petite Venise werden in de middeleeuwen door vissers gebruikt als verbinding tussen de rivier de Lauch en de markthallen (foto's hieronder).

Nu worden de toeristen in bootjes door de grachten geloodst. Op onderstaande foto zie je toeristen die aan de voet van de brug bij de Quai de la Poissonnerie staan te wachten om in te stappen voor een toeristisch rondje op het water.

Deze middeleeuwse stadswijk van Colmar kreeg, na een geslaagde renovatie in de traditionele bouwstijl, een Europese medaille voor monumentenzorg.

Vanaf de brug over de Lauch heeft men het beste uitzicht op Petite Venise met de tuinen en de schilderachtige huisjes.

 

Zij die niet houden van het water, kunnen de stad verkennen met het toeristentreintje.

Quartier des Tanneurs

Door de voormalige looierswijk leidt de Rue des Tanneurs langs het water waar in de middeleeuwen de looiers hun huiden wasten en in de open dakluiken te drogen legden. De huizen, waaronder het merendeel uit de 17de en de 18de eeuw, zijn zorgvuldig gerestaureerd. Er zijn er ook enkele uit de 16de eeuw.

In dit gebouw is een restaurant waar je lekker kan eten.

Ook de parallel lopende kleine voetgangersstraat Petite Rue de Tanneurs is heel schilderachtig.

In de Rue des Têtes …. valt het Maison des Têtes op. De gevel uit 1608 wordt gesierd door ongeveer 100 maskers aan de erkers en de ramen. De mensen- en dierenhoofden zijn heel duidelijk waarneembaar. Binnen in dit indrukwekkende renaissancehuis is een van de meest exclusiefste restaurants van de stad gevestigd.

Musée d’Unterlinden

Vele toeristen brengen een bezoek aan het klooster van de dominicanessen, het oudste gebouw van de stad waaromheen Colmar ontstond.

Het is niet alleen het klooster, maar vooral de kapel die volk trekt. Sinds de 19de eeuw is hier een museum met een schitterende collectie beelden en schilderijen. Museum d’Unterlinden is na het Louvre in Parijs een van de drukst bezochte musea van Frankrijk.

In de kapel van dit voormalige klooster staat het beroemde Isenheim Altaar van Matthias Grünewald. Hij behoorde tot de toonaangevende kunstenaars van zijn tijd. Het retabel is kunst van wereldfaam: verdriet en afgrijzen, triomf en idealisering.

De Saint-Martin kerk werd tussen 1230 en 1400 gebouwd. Het is een duidelijk herkenbaar gebouw met een bont pannendak en renaissancetorenkap, dat in 1575 na een brand eigenlijk als tijdelijke oplossing werd geplaatst.

De voormalige kloosterkerk heeft indrukwekkende afmetingen van 78 m lang, 34m op het dwarsschip en 20 m  hoog.

Een schitterend staaltje van middeleeuwse schilderkunst vind je in de Église des Dominicains. Het verrassend rijzige schip van dit kerkgebouw wordt verlicht door gebrandschilderd glas uit de 14de en 15de eeuw.

In de kerk hangt het belangrijkste schilderij van Schongauer (1473): de Madonna im Rosenhag.

Hieronder nog een deel van een bijzonder mooie lokale architectuur: Maison Pfister

Het centrale gebouw, bekend als de Grumen zum onder de naam van de gelijknamige familie, werd in 1482 door de stad verworven. Het werd tot 1840 als slachthuis gebruikt.

En dan hebben we het nog niet over de mooie terrassen en gezellige winestubs.

En met deze foto’s sluit ik de serie over onze reis Elzas en Vogezen af.

het begon hier ...

Maak jouw eigen website met JouwWeb