Casares, een dorp als een postkaart.
Onze reis door de ‘Route van de witte dorpen’ loopt ten einde. Vooraleer we een andere toer opgaan, hebben we nog één dorpje uitgekozen, eentje die het bezoeken waard is. We rijden door de Sierra Bermeja, richting Casares, de kronkelweg ligt voor ons.
Bij het naderen van Casares lijkt het alsof er een postkaart voor de ogen wordt gehouden. Het dorp lijkt speciaal gebouwd te zijn voor die opname. De huizen zijn omringd door een weelderige plantengroei en lijken vastgeprikt op de bergtop en op de hellingen van een diepe rotsachtige kloof, de Casares kloof.
Deze betoverende 'Pueblo Blanco' in het hinterland van de Costa del Sol, heeft door zijn geïsoleerd-zijn het authentieke karakter bewaard. Het dorp was een van de laatste Moorse bolwerken in de bergen van Málaga.
Maar de geschiedenis van Casares begon onder de Romeinse heerschappij. Het stadje werd overigens genoemd naar Julius Caesar. Hij kwam hier naar het kuuroord, 'Spa La Hedionda' om te genezen van zijn leverklachten en huidziekte. Hij genas en uit dankbaarheid gaf hij 'Cásares' de toelating om eigen munten te slaan. Zo betaalde hij zijn kuur. Vanaf toen kreeg het stadje de naam 'Casares'.
Het is de geboorteplaats van Blas Infante (1855 – 1936), de vader van het Andalusische nationalisme en stichter van de Junta Liberalista Andaluza (Ultraliberaal bestuur van Andalusië). Blas Infante was een politicus en journalist en weigerde elke vorm van samenwerking met de overheid tijdens de periode van de dictatuur van Miguel Primo de Rivera y Orbaneja (van 1923 tot 1930).
De zoon van de dictator Primo de Rivera zou in 1933 de, volgens het Italiaanse fascisme gestoelde, Falangistische groepering stichten waarbij Francisco Franco Bahamonde aansloot alvorens in 1936 de Spaanse Burgeroorlog in te zetten. Blas Infante werd op 11 augustus door Franco's Falangisten vermoord op een kruispunt in Carmona bij Sevilla.
Tijdens de 'Dag van Andalucía' wordt hij nog altijd jaarlijks herdacht. In 1918 werd voor de eerste maal de witgroene Andalusische vlag gehesen en zong de bevolking het 'nationaal' volkslied van Andalucía, waarvan Blas Infante de tekst had geschreven. De componist was een medestander uit Cantillana.
Op het hoofdplein van Casares, Plaza de España, staat een standbeeld van Blas Infante. Zijn geboortehuis in Calle Carrera werd omgebouwd tot museum. Ook de lokale toeristische dienst is er nu gevestigd.
Het dorpje Casares wordt beheerst door de ruïnes van zijn Moors kasteel, 435 meter boven de zeespiegel. Wij laten de auto beneden achter en vangen de klim aan langs de smalle en steile straatjes. De oude Moorse wijk is een labyrint van straatjes, waar de lage huizen met typisch okerkleurige daken zij aan zij staan en die naar boven leiden.
Op het hoogste punt in het dorp staat op een rotspunt een oude vesting vanwaar je prachtig uitzicht hebt. Na een ferme wandeling naar boven geraken we bij de Moorse vestingruïnes - die kunnen via twee toegangen worden bezocht.
We gaan ook tot bij de verdedigingsresten die dateren uit de Ibersich-Romeinse periode. Sommige stukken gaan terug tot de 6de eeuw voor onze tijdrekening.
Vanaf dit punt hebben we een prachtig panorama op de pieken van de Sierra Bermeja, de vallei van de 'Rio Genal' en de stad Casares. De stad behoort tot het nationaal beschermd historisch erfgoed sinds 1978.
Casáres is een boerendorp omgeven door olijfhagen, tuinen, wijngaarden, kurkeikbossen en pijnbomen.
Hierboven op de rots, op 0,5 km lopen is de begraafplaats van Cásares, met diezelfde manier van begraven en even proper onderhouden als dat van Gaucin. We vragen ons af hoe oudere mensen het aankunnen om de steile klim te doen naar hun overleden geliefden.
Op deze begraafplaats zijn nog heel wat 'lege plekken'.
We staan vol bewondering over al dat moois in dit deel van de wereld – we nemen foto’s en filmen. Gelukkig om al wat we mogen beleven vatten we de terugweg naar beneden aan.
Op de plaza de España staat de Iglesia de San Sebastian, een 17de eeuws bouwwerk met enkel schip en fraaie baroktoren.
Iets verder in de straat bevindt zich een zijdeur van het stadhuis én een tapasbar. We hebben honger én dorst na onze wandeling in de hitte.
We zijn bijna beneden, aan de auto. Hier staan de bloemen en cactussen als uitgeleide, langs de weg.
En daar gaan we ... vol mijmeringen en mooie herinneringen aan die 'Witte Dorpjes in Andalusië'.
In volgend deel rijden we richting Middellandse Zee.
Maak jouw eigen website met JouwWeb