Cordóba, Mezquita en Torre de Alminar

In vorig deel ging het over een uniek monument, nl. de Mezquita-Catedral.

Maar een moskee zonder minaret kan toch niet?

Elke moskee had een minaret, die bij voorkeur los stond van het hoofdgebouw. Net al veel anderen, vragen wij ons af waar de minaret van de Mezquita te vinden is. Maar zij is niet te vinden omdat ze eenvoudigweg niet meer bestaat.

De Minaret van Abd al-Rahman II, vanwaar de muezzin de gelovigen opriep tot het gebed, werd in de late 16de of vroege 17de eeuw verscholen in een barokke toren. De 93 meter hoge klokkentoren, de Torre de Alminar (alminar betekent minaret) staat op de plaats van de minaret. Bovenop staat de aartsengel Rafaël, beschermheilige van de stad. Een steile trap leidt naar boven, waar je over de stad heen kunt uitkijken.

De Torre del Alminar bevindt zich net naast de hoofdingang tot de Patio de los Naranjos (tuin van de sinaasappelbomen).  De patio met zuilengangen aan drie zijden ontleent zijn naam aan de sinaasappelbomen die er door de Christenen na de reconquista werden geplant.

Vroeger, in de Moorse tijd waren er 19 verschillende toegangen tot de moskee. Elke gelovige kon toen kiezen via welke ingang hij het gebouw zou betreden. Nu kan dat niet meer. De enige officiële toegang tot de Mezquita is nu via de beroemde Patio de los Naranjos en de Puerta del Perdón (verder meer hierover)

 

En toch, zowel vroeger als nu, moest elke gelovige voor het vrijdaggebed via het binnenhof passeren.

De Patio de los Naranjos is een typische reinigingsplek, zoals elke moskee er een wereld heeft. Alvorens hun gebeden te zeggen, voerden de moslims hier hun rituele wassing uit in het bassin om hun vijf zintuigen symbolisch te reinigen. De gelovige waste zich aan één van de rijkelijk versierde fonteinen, en kon dan het heiligdom betreden. De fonteinen die we nu zien dateren niet uit de tijd van de kaliefen. Andere werden in de 10de eeuw aangebracht om de patio vollediger en mooier te doen lijken. Het is wél juist dat de sinaasappelbomen vroeger op exact dezelfde plek stonden.

Toen de 19 deuren van de Mezquita nog geopend waren, moest het lijken alsof de zuilen in de moskee een verlengstuk waren van de citrusbomen buiten. Dit zal een ongelofelijke indruk gemaakt hebben op eenvoudige gelovigen van de 10de eeuw. Het Andalusische licht scheen door alle 19 ingangen en gaf aan de moskee een gouden gloed. De reconquista maakte een einde aan al die openheid, donkere en strenge eeuwen braken aan. De kathedraal werd donkerder en duister, maar de dadelpalmzuilen hebben nooit het kleurrijke en indringende Arabische imago kunnen wegnemen (zie vorige artikel)

We lopen om de mezquita heen om de fraaie versiering en mooie toegangsdeuren te bewonderen.

Een fraai bewerkte poort is de Puerta del Palacio.

Aan de calle Torrijos bevindt zich de Puerta de San Esteban, ook een van de oorspronkelijke deuren van de grote moskee.

Bijna alle poorten zijn permanent gesloten. De Puerta del Perdón is nu dé ingang. Het is op zich al één van de belangrijkste attracties van de Mezquita.

De toeristen en ook wij komen nu binnen door de 14de eeuwse Puerta del Perdón, een met brons beslagen deur in mudejarstijl. Toen deze deur openging, werden ook onze ogen zo gestreeld door de schoonheid van het interieur van deze moskee-kathedraal. Hier begon ons bezoek aan een uniek monument.

Nog enkele beelden van onze avondwandeling

De moskee is, als een 'vierkant' gebouw, in het midden van de stad Córdoba geplaatst. En in het midden van die moskee werd de kathedraal gebouwd

Dichtbij de Mezquita ligt de Joodse wijk.