De wijken van bruisend Madrid
We staan terug bij het bruisende centrale punt van Madrid. Om dat toeristische centrum heen liggen verschillende wijken, die elk een soort dorp zijn. Wij hebben in de vorige artikelen al gewandeld door verschillende 'barrios'. Nu gaan we op zoek naar nog meer bekende : van de chique wijk Salamanca (zie vorig deel) tot het multiculturele, alternatieve Lavapiés, dichtbij is La Latina waar je de oudste delen van Madrid vindt met prachtige architectuur, bars en tapasrestaurants, Malasaña, kleurrijk en alternatief, maar veeleer bohémien en de gay-wijk Chueca. De wijken zijn net dorpen, waar mensen elkaar kennen, waar veel geroddeld wordt en waar je snel weet wat waar is gebeurd.''
(het Spaanse castizo vertaald betekent traditioneel)
In de aan elkaar grenzende wijken La Latina en Lavapiés zijn de castizo-cultuur, traditionele kunstnijverheid, bouwkunst, culinaire gewoonten en fiësta's het beste bewaard gebleven. Van oudsher wonen de castizos, letterlijk afstammelingen van de koningen van Castilië, in deze wijken. Tegenwoordig worden de 'echte' madrilenen met deze term aangeduid. De castizo-cultuur is ontstaan in de 18de eeuw, toen de Franse stijl in de mode was en de heersende klasse Franse gewoonten ging overnemen. Als reactie daarop spreidden de stadsbewoners uit de lagere standen demonstratief hun eigen gebruiken tentoon. Ze kleedden zich chiquer dan ze eigenlijk konden veroorloven, droegen hun armoede met zwier en praatten met een overdreven accent, waardoor ze voor buitenstaanders onverstaanbaar waren. Ook nu nog onderscheiden de castizos zich door hun taal, die ouderwets en formeel is, maar vol dubbelzinnigheden, woordgrappen en verbale hoogstandjes zit. Ook in het leven van elke dag is deze mentaliteit zichtbaar. Castizos, gehard door het leven, hebben een sterk ontwikkeld eergevoel.
Lavapiés en de naburige wijken hebben de laatste tijd een enorme opleving gemaakt. In 1996 werd een groostscheeps project ter verbetering van de wijken gestart. Gebouwen werden gerenoveerd en de middeleeuwse straatjes veranderden in voetgangersgebied.
In de wijk LAVAPIÉS ontmoet je de hele wereld.
Deze multiculturele wijk, en de stad zelf, dankt zijn diversiteit en karakter aan de immigrantenbevolking die zich hier heeft gevestigd. Wie benieuwd is hoeveel varianten Spaans de wijk heeft, kan hier uitstekend veldonderzoek doen. Je hoort Argentijnen met hun luide Italiaansachtige Spaans, de Cubanen met hun ingeslikte lettergrepen en half gezongen Spaans, maar de overheersende variant is het heldere, rustige Spaans van de Colombianen en Ecuadorianen. En als je toch bezig bent, kun je meteen het Spaans van de Chinezen, Marokkanen en Senegalezen onder de loep nemen.
Lavapiés heeft, net als la Latina, een lange traditie als arbeiderswijk en is bijzonder castizo. De naam van de wijk betekent 'voeten wassen' en is te danken aan de Joodse bevolking. Zij gebruikte een bron in de wijk voor dat doel. Ook de bijnaam van de wijk is aan de joden te danken: toen zij in 1942 gedwongen werden om het land te verlaten, bekeerden velen zich tot het christendom en namen een christelijke naam aan. De populairste naam was Manolo. Lavapiés werd daarom lange tijd ook de 'wijk van de Manolos' genoemd.
Het is inderdaad een dorpje op zich, met alternatieve muziek, oude Madrileense restaurants waar je ingewanden kan eten, verrassende cafés en klein theaters. Maar ook met de minder gezellige aspecten van de multiculturele samenleving; een aantal van de terroristen die de aanslagen pleegden op de treinen van Madrid, werkten hier in kleding- en telefoonwinkeltjes.
Naast de Spaanse traditionele barretjes, kan je hier ook terecht voor een heerlijk gerecht uit de Indische, Chinese en midden Oosterse keuken. In de wijk kan je winkeltjes en producten vinden van overal ter wereld. Het is een kleurrijke wijk en op Plaza de Lavapies kan je gezellig genieten van een hapje en een drankje.
Lavapiés is van een verloederde wijk veranderd in een stukje wereld, met Indische restaurants, zwarte kappers, kebabs, tattooshops en kruideniers uit Gods windstreken, die van Madrid een kosmopolitische stad maken. Cinema’s en theaterzalen met grote decors roepen herinneringen op aan films van Pedro Almodóvar.
De Pasaje Doré is een smal straatje met bloemisten, schoenlappers en sleutelmakers. Aan het eind daarvan, op de hoek staat het filmhuis Cine Doré.
Dit prachtige art nouveau-gebouw uit 1923 is onlangs gerestaureerd en herbergt nu de Filmoteca (Nationaal filmcentrum).
Lavapiés is kenmerkend voor veel grote Spaanse steden: een multiculturele volksbuurt die niet ergens aan de rand van de stad ligt, een ontoegankelijke banlieu of no-go-area, maar juist centraal gelegen, waar immigranten, lokale bevolking en toeristen een boeiende smeltkroes vormen.
LA LATINA is een kleurrijke wijk, waar mensen komen voor tapas, bars en om hun zondagmiddag door te brengen.
Hier vind je smalle, kronkelende straatjes en pleintjes en er rijden betrekkelijk weinig auto’s. Het stratenplan is sinds de Middeleeuwen bijna niet veranderd en de straatnamen vertellen nog precies hoe het verleden eruit gezien heeft: de vrachtkarren werden geladen op de Plaza de los Carros (Plein van de wagens), terwijl op de Plaza de la Paya (Plein van het stro) de markt plaats vond. De Moren woonden rond de Calle en Plaza de la Morería.
Een van de weinig overblijfselen uit die Moorse tijd is het 14de eeuwse torentje van de San Pedro-kerk, gebouwd in mudejarstijl.
La Latina laat zich gelden als de buurt waar de echte Madrilenen vandaan komen, een beetje zoals echte Amsterdammers uit de Jordaan zouden komen, zijn de Castizos hier de op-en-top Madrilenen. Zij vormen de volkse, wat dorpse tegenpool van de koningen en ambtenaren. De castizo's staan bij traditionele feesten tiptop gekostumeerd vooraan en onderscheiden zich door hun humor. Waar de Jordanezen het levenslied koesteren, zijn de castizo's dol op de zarzuela, een soort operette. Er is nog een overeenkomst met de Jordaan: je kunt in La Latina uitstekend eten en drinken. Veel mensen verzamelen zich ‘s avonds rond de Plaza de la Paye en de Casa Baja en trekken vandaar van tapasbar naar tapasbar.
Voor cultuurliefhebbers is het zeker de moeite waard om deze wijk te bewonderen. La Latina is met haar smalle, karaktervolle en middeleeuwse straatjes een mooie oude wijk in de stad. Eén die zich kenmerkt door haar authenticiteit en de aanwezigheid van vele locals die vooral 's avonds en in de weekends voor een gezellige sfeer zorgen. Je kunt in de wijk bij vele lekkere tapasbarretjes terecht en voor een goede prijs overnachten.
MALASAÑA, dé wijk om te wandelen en een hele dag door te brengen, dé plek waar je moet zijn voor winkels, eten, drinken én een bruisend nachtleven
‘Me gusta Malaña, me gusta tu’ (ik hou van Malasaña, ik hou van jou) zingt de frans-Spaanse rockgroep Manu Chao. Malasaña staat voor alternatieve cafés, concertzaaltjes, tweedehands kledingwinkeltjes, tegendraadsheid rock, punk....
Het stratenplan is sinds de 16de eeuw, toen Filips II Madrid tot de hoofdstad van Spanje maakte, amper veranderd. Malasaña, een ingewikkelde doolhof van smalle straatjes, is altijd rebels geweest. In deze wijk begon de opstand tegen de troepen van Napoleon op de Plaza Dos de Mayo. Op 2 mei 1808 bestormde de plaatselijke bevolking - op zoek naar wapens - het paleis van Monteléon, dat aan het plein lag. De Fransen stuurden onmiddellijk versterking; veel opstandelingen kwamen bij de gevechten om, anderen werden later geëxecuteerd. Een opvallend groot aantal vrouwen nam deel aan het oproer; zo ook de 17-jarige naaister Manuela Malasaña. De naam van deze wijk dankt haar naam aan die rebelse vrouw, die wapens smokkelde door de linies van de Franse bezetters. Nog elk jaar wordt twee mei feestelijk herdacht, met uiteraard Plaza Dos de Mayo als middelpunt.
Opstanden lopen sowieso als een rode draad door de geschiedenis van Malasaña. De bewoners verzetten zich ook sterk tegen de dictatuur van Franco. Toen de oude dictator in 1975 overleed, vloog de kurk met zoveel geweld van de fles dat Malasaña verscheidene jaren van uitzinnige feesten en grote artistieke vrijheid beleefde. 'La movida' heette deze beweging. De stad was in die jaren volledig gek geworden, zei de filmmaker Almodóvar ooit in een interview.
In deze wijk staan enkele magnifieke gebouwen zoals de kerk San Antonio de los Portuguese, het Museo Muncipal en het Teatro Lara, een klein 19de eeuws theater waar vaak hedendaagse stukken worden opgevoerd. Het Museo Municipal heeft een fraai barok portaal waarop San Fernando, de patroonheilige van de wijk is afgebeeld
Nergens in de stad is de sfeer van een Madrileense volkswijk zo goed bewaard gebleven als hier. Het komt vooral door de talloze kleine winkeltjes. Daarnaast hebben, behalve de bewoners die er zijn geboren en getogen zijn, zich hier ook veel jongeren gevestigd, die zich aangetrokken voelen tot de uitbundige sfeer die er heerst. In de laatste tien jaar van het bewind van Franco woonden hier veel kunstenaars en dichters, tegenwoordig is Malasaña de wijk van seks, drugs en rock-'n-roll.
Tegeltableaus zijn kenmerkend voor deze wijk, zoals deze van het Laboratorio Juanse op de hoek van de Calle San Vicente en de Calle San Andrès.
Nog steeds zijn de nachten van Malasaña een begrip in Madrid. De wijk is populair bij alle Madrilenen die op zoek zijn naar alternatieve muziek, maar vooral bij scholieren en studenten. Velen van hen slaan overdag goedkope drank in bij de Chinese winkeltjes in de wijk, om vervolgens tot het ochtendgloren feest te vieren in de parken en op de pleinen.
Hier moet je ook zijn als je handgemaakte spullen wilt kopen of exclusieve kleren op maat wilt laten maken.
Salmerón opende in 2013 zijn restaurant Amargo in Malasaña. Net als veel ondernemers is hij jong en hip, al klinkt uit de boxen de muziek van The Doors, Jimi Hendrix en Marvin Gaye. "Die muziek is juist heel hot nu." Malasaña, dat achter de drukke Gran Via en de vergane glorie van Plaza España ligt, is nu overkomen wat in andere wijken eerder gebeurde. Salmerón: "Vroeger durfde je hier niet te komen, dit was het territorium van dieven, hoeren en junks.''
Chueca, een levendige wijk waar funky en chique samensmelt.
Chueca grenst aan Malasaña en is ook één van de hipste wijken van de stad. In de 19de eeuw was dit een welvarende wijk, maar in de 20ste eeuw zette het verval geleidelijk in. De afgelopen jaren maakt Chueca echter weer een artistieke en culturele opleving door.
Het is de thuisbasis van de Madrileense homo’s en lesbiennes. Toch is het geen getto, maar een dynamische open wijk met trendy restaurants, bars, design- en boekwinkels, grappige winkeltjes, stijlvolle kledingzaken en absurd veel hippe schoenenzaken. Chueca telt ook een aantal strak vormgegeven cafés. De cafés zijn niet direct typisch Madrileens – een aantal ervan zou je net zo goed in Amsterdam, Londen of Parijs kunnen aantreffen.
De sfeervolle smalle straatjes in het centrum van Chueca lopen door tot aan de Gran Via. Veel zaken zijn dan ook gericht op homo's en lesbiennes. De jaarlijkse Gay Pride Day in juni heeft zich het afgelopen decennium ontwikkeld tot een van de uitbundigste feesten van de stad.
De sfeer in Chueca is open en vrolijk, en in de zomer zijn de terrassen op het belangrijkste pleintje van Chueca tot de laatste stoel bezet. Er zijn talloze galeries, esoterische clubs, disco's en muziekcafe's. Chueca is ook een levendige winkelwijk met een bonte verzameling van ouderwetse en moderne trendy winkels.
In deze wijk staat, aan het einde van het sfeervolle Plaza del Rey, ook het meest behekste huis van Madrid : het huis met de zeven schoorstenen.
Er bestaan verschillende versies van het verhaal van het huis, maar de meest populaire versie van de legende klinkt als volgt. Hier woonde de minnares van koning Philips II en er waren verhalen over een schim die hier iedere nacht over het dak liep met een fakkel in haar hand. Dat er iets merkwaardigs aan de hand was met het gebouw, werd bewezen toen onlangs bij renovatiewerkzaamheden twee skeletten werden opgegraven. Eén ervan was van een vrouw, in haar hand hield zij een munt uit de tijd van Philips II
Maak jouw eigen website met JouwWeb