Kandy, de laatste koningsstad van Sri Lanka

Na Anuradhapura en Polonnaruwa werd het veel kleinere Kandy, de laatste van de drie koninkrijken van Sri Lanka.

Deze stad is gelegen op 490 m hoogte, aan de rand van het gelijknamige meer. Het is de tweede grootste stad van het eiland en tot op vandaag het culturele en spirituele centrum. De belangrijkste bezienswaardigheid is de Dalada Maligawa (tempel van de heilige tand).

Kandy ademt een koloniale sfeer en biedt een interessante mengeling van geschiedenis, cultuur en natuur.

Heel lang hebben de omliggende bergen, de koningen van Kandy beschermd tegen Europese indringers. Toen de Portugezen voet aan wal zetten in de buurt van Colombo (begin 16de eeuw) begon hun veroveringstocht door het eiland. Ze maakten heel wat steden met de grond gelijk maar het lukte hen niet om de afgelegen hooglanden, die het koninkrijk Kandy vormden, te veroveren.

De stad was een natuurlijk fort (kande betekent 'heuvel') en was zo veilig gelegen dat de schandere Singalese vorsten een autonoom bewind konden voeren ondanks de druk van buitenlandse mogendheden die aan de kust handel dreven. Ondoordringbare jungle, steile rotsen en woeste rivieren boden bescherming tegen buitenlandse troepen die gewend waren om op zee slag te leveren met hun vijanden.

De voornaamste residentie van de laatste Singalese koningen kon drie eeuwen lang het hoofd bieden aan de veroveringszucht van de Portugezen, Hollanders en Britten. Toen de Nederlanders in 1658 de heerschappij overnamen waren ze erg in, voor handel met het koninkrijk Kandy vanwege de kaneel, de olifanten en de betelnoot. Dit ging met wisselend succes en uiteindelijk namen de Engelsen het toenmalige Ceylon over. Pas in 1815 konden de Engelsen de laatste Singalese koning, Sri Vikrama Rajasinghe, dwingen tot troonsafstand en hem gevangen nemen.

Ondanks hedendaagse verbindingen over de weg en via het spoor heerst er in het prachtige Kandy en het omliggende heuvelland nog steeds een sfeer van isolatie. We kunnen een glimp opvangen van het woeste landschap en de weelderige vegetatie terwijl we door goed gecultiveerde rijstvelden, kokos-, rubber- en theeplantages in de richting van Kandy rijden.

De haarspeldbochten zijn niet te tellen en tonen aan hoe afgelegen de voormalige hoofdstad Kandy vroeger moet geweest zijn.

(huisje onderweg)

Kandy Lake

De oude koningsstad, in het hart van Sri Lanka, ligt idyllisch aan een meer. De Lake ontstond in 1807 onder het bewind van de laatste Singalese koning van Kandy, Vikrama Rajasinha. Het eiland in het meer was de locatie van het Royal Summer House. Volgens sommigen was hier de harem gehuisvest. Hij bezocht hen per boot. De vraag blijft "waarom zou de koning zijn courtisanes zo ver van het paleis onderbrengen?’"

Later gebruikten de Britten het als wapenarsenaal. Zij zorgden voor de witte stenen afscheiding rondom het meer, waarvan de gelijkenis met middeleeuwse kantelen zeker niet toevallig is.

Voor toeristen is het meer een populaire plek voor boottochtjes.

Sinds 1988 staat Kandy op de Unescolijst van Wereldcultuurerfgoed. Vroeger waren de promenades op de oevers een verzamelplaats voor opdringerige ronselaars, bedelaars, slangenbezweerders en zelfverklaarde gidsen.

Maar vergeleken met nu moet Kandy toen een paradijs zijn geweest. Je kan er nog relatief rustig flaneren maar de verkeersdrukte is enorm toegenomen. Vooral tijdens de piekuren banen oldtimerbussen, auto’s en fietstaxi’s zich met luid getoeter en geraas, piepende remmen en veel uitlaatgassen een weg door de stad.

En ook de koeien eisen hun plaats tussen het verkeer.

Voor een gezondheidswandeling in de ochtend of een middag strekt men vanouds de benen rond Kandy Lake. Het schaduwrijke pad biedt een fraai uitzicht op de heuvels en de stad. De circa 4 km lange boulevard langs het meer is erg in trek.

Ook voor een foto bent u hier op de juiste plaats, want het Kandy Lake met de weerspiegelende Tempel van de Tand biedt een prachtig plaatje. In deze tempel aan het meer, vereren boeddhisten uit Sri Lanka en daarbuiten de beroemdste relikwie van Boeddha.