Een tempelcomplex, zoutwinning en paalvissers

Het dorp Kataragama aan de rand van het Yala National Park is voor de hindoes heiligste van alle heilige plaatsen van Sri Lanka, omdat hier de tempel van Skanda staat. Het tempelcomplex ligt aan de heilige rivier Menik Ganga. Gelovigen waden erdoorheen of baden erin.

Dit is een van de oudste pelgrimsoorden van Zuidoost-Azië én een van de oudste bewoonde gebieden van Sri Lanka (3de eeuw voor Christus).

Volgens de legende versloeg Shiva’s zoon Skanda op deze plaats de reus Taraka. De hindoeprins uit Zuid-Indië werd verliefd op een mooi meisje uit het volk van Veddha (oorspronkelijke inwoners van Sri Lanka). Hij trok met haar naar de heuvel van Kataragama, waar vandaag de Maha Devale de gelovigen ontvangt.

Op het tempelterrein staat de Maha Devalla, de eenvoudige tempel van Skanda, omringd door kleinere tempels, gewijd aan Ganesh, Vishnu, Kali (Parvati) en Pattini. Binnen in de Maha Devalla is een kleine ruimte waar alleen de priesters toegang hebben tot de vel (lans) van Skanda, die een grote rol speelt bij de plechtigheden.

Op twee plaatsen op het binnenhof voor de tempelgebouwen staan zwarte, vierkante hekjes. Sommige gelovigen slaan hier een kokosnoot in stukken. Rondom een bo-boom liggen in het wit geklede vrouwen te bidden. Het grote hek rond het complex heeft aan weerskanten van de ingang afbeeldingen van olifanten en pauwen.

Waar ergens ter wereld kan je zoiets vinden: een bedevaartsoord dat voor boeddhisten van evenveel belang is als voor hindoes en moslims? Hier zijn de drie wereldreligies vreedzaam verenigd. Hier drommen het hele jaar door boeddhisten, hindoes en moslims samen.

Ze hebben op het tempelterrein elk hun eigen heiligdommen. De boeddhisten benutten de grote, witte, 2de eeuwse Kiri Vihara-dagoba, die staat op de plek waar Boedhha tijdens zijn derde bezoek aan Sri Lanka gemediteerd zou hebben. Overigens zijn de priesters die het complex beheren eveneens boeddhisten, ook al is het heiligste plekje voor de hindoeïstische Tamils. De moslims maken gebruik van de fraaie kleine Ul-Khizr-moskee, versierd met gekleurde tegels en houten lateien. In de moskee bevinden zich de tomben van twee moslim-heiligen.

Voor de ingang van de in 1987 gerestaureerde tempel kunnen gelovigen offergaven kopen in de vorm van witte, roze en roden bloemenslingers. Op speciale feestdagen komen er duizenden gelovigen van het gehele eiland met bussen naar Kataragama. Er worden offergaven en geldschenkingen aangeboden aan de hindoe- en oorlogsgod op zijn rijdier, de pauw.

Duizenden pelgrims komen naar de Esala Perahera in juli/augustus, waaronder hindoes, boeddhisten en moslims, en smeken om vervulling van hun wensen of om vergeving van hun zonden. Ook daarachter, bij de meer dan 2000 jaar oude witte dagoba Kiri Vihara worden bloemen en fruit neergelegd.

Iets verder langs de Indische Oceaan komen we langs het vissersdorp Hambantota. Vroeger was het een haven van Arabische handelaars en speelde een belangrijke rol in de koloniale geschiedenis.

Ten oosten van Hambantota bevindt zich een van de belangrijkste zoutwinningsgebieden van Sri Lanka. Deze omgeving leent zich bijzonder goed voor de winning van zeezout, dit komt omdat er zo weinig regen valt. Via kanaaltjes wordt het water naar de zoutpannen geleid, waar later de centimeters dikke zoutkorst wordt afgeschaafd.

De zoutpannen met het uit zeewater genomen zout zijn uitgestrekt. Het zout ligt opgeslagen in lange hutten van palmtakken, klaar om naar de zoutfabrieken te worden vervoerd.

Langs de kuststrook tussen Weligama en Koggala stoppen we even voor een bijzonder stel acteurs: de paalvissers. Op houten stelten gemaakt van bamboepalen, zitten of staan zij bij zonsopkomst en zonsondergang te vissen, onbeweeglijk, met een hengel in de hand. Een fascinerend gezicht.

Als ware acrobaten zitten ze op hun houten palen en houden hun hengels boven de schuimende branding. Maar in plaats van vissen uit zee halen, willen ze vaak liever toeristen geld uit de zak kloppen. Als je hier een foto maakt, staat er heel snel iemand voor je neus om geld te vragen.

Voor de echte paalvissers ben je hier best tussen 6u en 8u en vanaf 16u. Deze traditionele manier van vissen is behoorlijk vermoeiend, want de vissers moeten op de smalle vorken hun evenwicht zien te behouden – daarom hengelen ze ook maar enkele uren per dag

Voor de rest poseren hier bijna alleen nog figuranten voor foto’s – in ruil voor cash. Zodra een toeristenbus met kapitaalkrachtige passagiers stopt, haast zich een soort kassier tot bij de bus en verlangt geld per foto.

In de nabije omgeving is een houtbewerkerszaakje. We kopen er een mooi beeld.

De paalvisser is ook een van de souvenirs die hier op de kast pronkt.

 Onze reis zit er bijna op. In volgend deel bezoeken we Fort Galle